Bouw van een nieuw huis op Amsteleindstraat 90 in Oss

31 mei 1977 - Oss, Nederland

Toen ik wist dat we ons in Oss gingen vestigen, ging ik meteen op zoek naar een koophuis. Ik deed in november 1975 een bod op een leuk vrijstaand nieuw huis met een puntdak, Adelaar 12. Ik bood de vraagprijs van 153 000 gulden, maar werd door de familie Sprock overboden. Ook andere koophuizen gingen snel aan onze neus voorbij.

Er was in 1975 in de Gemeente Oss een plan Heihoek in de maak, waarop 60 vrijstaande huizen gebouwd konden worden. Op maandag 23 februari 1976 was op het Gemeentehuis de inschrijving voor de 60 percelen grond. Op zondagmorgen, op weg naar de kerk, reed ik eerst voor de zekerheid langs het Gemeentehuis en zag daar in de vrieskou al mensen zitten, gehuld in slaapzakken. We zijn gestopt en maakten kennis met Bert de Gier. Bert bleek een ambtenaar bij de Gemeente Oss te zijn en was de leider van de groep. Hij deelde nummertjes uit, wij kregen van hem nummer 8. Op zondagmorgen om 10 uur stond ik dus buiten in de vrieskou voor een perceel grond met al 7 wachtenden voor mij. Wijnie ging met Monique weer naar huis om voor mij een slaapzak en een stoel te halen. Al snel had ik door dat alleen Hans Noz, met nummer 7, voor een perceel ging aan de Amsteleindstraat. De nummers 1 t/m 6 gingen voor een kleiner perceel aan de Woldreef. In het plan waren langs de Amsteleindstraat tussen de boerderijen maar 3 percelen van 500 meter getekend. Aan Hans deed ik het voorstel: “als jij 600 meter neemt, dan pak ik de rest”. 

Bert kon ’s middags met de burgemeester regelen dat die nacht de 60 gegadigden voor de grond in de hal van het Gemeentehuis mochten overnachten. Zo kocht ik dus op maandagmorgen 23 februari 1976  896 m2 grond voor 87 000 gulden.

Nu had ik wel grond gekocht, maar nog geen plan. Jan van Strien, met nummer 14, was de zoon van een aannemer. Hij vroeg mij of zijn vader ons huis mocht gaan bouwen. “Dan moet ik eerst een architect hebben” was mijn antwoord. In het weekend daarna zijn Jan en Lia, met hun kinderen Werner en Sabine, Wijnie, Monique en ik door het Maasland gereden om te kijken naar mooie huizen. We vielen voor de bouwstijl van architect Marius de Bie uit Heeswijk Dinther. Marius was als architekt net voor zichzelf begonnen en had een eigen bouwstijl: houten skeletbouw met een groot overstek zonder dakgoten en op de bovenverdieping driehoekig gevormde dakkapellen. We werden het snel eens: Marius ging voor ons tekenen en Jan ging voor ons bouwen.

Architect Marius de Bie had al snel een apart groot huis getekend met spreekkamer + wachtkamer beneden en 5 slaapkamers en een grote badkamer boven. Van de bouwtekeningen maakte ik een grote maquette van gekleurd karton om een beter beeld te krijgen van zijn bijzondere bouwstijl. De Nationale Nederlanden gunde ons een tophypotheek met 8.5 % rente voor 5 jaar vast. Ik had mij ingekocht in de groepspraktijk, ging een groot huis bouwen en moest verplicht elk kwartaal ook nog een gigantisch bedrag aan pensioenpremie gaan betalen. Mijn accountant berekende een geringe living, want we waren nog niet veel luxe gewend. Het moest allemaal wel lukken, als we maar niet ziek werden en hard bleven werken,

Om de bouw te bekostigen ging ik veel in eigen beheer doen. Al het schilderwerk ging ik zelf doen, maar voor het stucwerk, glaswerk, verwarming, electra, keuken, sanitair, tegels en de aftimmering zocht ik “mannetjes”. In Brabant was dat in die tijd de policy. Onze architect hebben we na het verkrijgen van de bouwvergunning nooit meer op de bouw gezien. 

Na de bouwvak ging de eerste schop in de grond. Er werd op zand gebouwd, want er werd niet geheid. In een uitgegraven put werden na de opbouw van de kalkstenen muurtjes de contouren zichtbaar, wat waren we trots. De cementen vloeren werden gestort op de alle aan- en afvoerleidingen, elektra en de verwarmingskokers, die al in het zand gelegd waren. Achteraf had ik veel meer isolatie moeten gebruiken, maar daar stond je toen nog niet bij stil. De gasprijzen waren nog laag en we waren nog helemaal niet milieu-bewust bezig. Inmiddels had ik in de timmerfabriek alle meranti kozijnen gebeitst met Rubbol THB. De vuren houten balken van de verdiepingsvloeren en in de kapconstructie gingen allemaal in het zicht komen. Als ik die alvast bruin beitste, voordat ze verwerkt werden, zou dat veel schilderwerk schelen. Twee vrachtwagens hadden inmiddels een gigantische hoeveelheid hout gebracht. Op schagen stalde ik alle balken en de binnenkozijnen uit en in 2 weekends in oktober werd alles met grote kwasten gebeitst.

Wijnie en mijn moeder hebben meegeholpen. De zwangere buik van Wijnie zat helemaal onder de verf door het omkeren van de balken. Na deze gigantische klus werd ik  voortaan “meneer bruin” genoemd. Cor Stok, een gepensioneerde stukadoor, informeerde op mijn spreekuur naar de stand van zaken. Hij bood aan voor een zacht prijsje al het stukwerk te doen. Buurman Rozemond uit de Stormstraat was een gepensioneerde loodgieter. Hij heeft het sanitair in de badkamer en de spreekkamer geplaatst. Ook veel aftimmerwerk met schrootjes heeft hij met zijn schoonzoon Glen gedaan. De bouw ging zo redelijk vlot, alleen de verwarming installateur liet vaak op zich wachten. Ik moest met hem wel erg wennen aan de Brabantse mentaliteit. Hij zei altijd “ja” maar kwam nooit op tijd of helemaal niet. Voor mij was dat erg lastig, want mijn agenda was helemaal vol gepland en dan stond ik daar maar te wachten op de bouw.

De verhuizing van de Stormstraat naar de Amsteleindstraat was eind mei 1977. Cocky en Ed Kuiper + Kees en Lida van de Bos uit het Westland kwamen op Hemelvaartsdag tot het weekend meehelpen. Er was toen net de treinkaping in de Punt aan de gang en dat nieuws bepaalde de gesprekken van de dag. Na de verhuizing was het erg kil en vochtig in huis. Wijnie maakte zich ongerust over onze baby Annemarie. Met Monique ging ze na de verhuizing tot de Pinksteren in Hazerswoude logeren en heeft zo de drukte ontlopen.

Foto’s