Vakantie op de oude boerderij

28 februari 1963 - Alphen aan den Rijn, Nederland

Tot 1961 heeft mijn vader, vanaf zijn huwelijk in 1947, nooit één nacht buiten Gouwsluis doorgebracht. In 1956 had hij zijn rijbewijs gehaald bij autorijschool Do van Nielen. Enkele keren per jaar werd zijn lesauto gehuurd voor een uitje naar familie. Favoriet was één dag naar oom Rijk en tante Jaan in Lemelerveld, een rit van 300 kilometer heen en terug op 1 dag. Onze boerenknecht Jan Slagter molk dan ’s avonds de koeien en de dienstbode Annie Overes mocht met ons mee op reis, 3 volwassen en 4 kinderen in een Volkswagen Kever. Onderweg was 1 stop gepland voor het drinken van meegenomen koffie of limonade en het eten van pannenkoeken of krentenbollen. Op de boerderij in Lemelerveld was het erg leuk, want er waren daar wel 7 nichtjes en 2 neefjes om mee te spelen.

Mijn grote wens was ooit een keer naar tante Hennie en oom Jaap in Frankrijk te gaan. Ko Beest, een meelboer uit Alphen, was onze huisvriend. Hij kwam elke week bij ons op bezoek en had met mijn moeder een klik. In 1956 is hij samen met mijn moeder en zijn 2 zoons een week naar de Ferme du Glacier in Sens is gegaan, ze hebben daar wel een week gelogeerd. Ik kan mij die reis zo goed herinneren, omdat mijn 7e verjaardag op 9 augustus 1956 tot mijn grote teleurstelling niet is gevierd, volgens mij waren ze dat gewoon vergeten. Dat tripje met mijn moeder heeft hij daarna elke zomer herhaald. Zijn vrouw van Ko Beest bleef thuis, want zij had geen zin in een reis naar een vieze boerderij.

Directeur de Jong van de Lagere Landbouwschool had ook interesse om een week in de zomer met vakantie naar tante Hennie te gaan. Ik mocht met hem mee in de zomer van 1959, als ik zou slagen voor het toelatingsexamen voor het Christelijk Lyceum. Ik was in juni 1960 geslaagd, maar meneer de Jong was helaas zijn belofte vergeten.

In de zomer van 1961 ging de vakantie naar Frankrijk gelukkig wel door. Mijn broertjes waren verdronken en mijn vader had daarna een auto gekocht en zocht afleiding voor ons gezin. Mijn eerste vakantie met mam en pap en mijn broer Jaap en broertje Paul naar Noord-Frankrijk, een reis van 550 km ver, een lange dag in de auto.

We vertrokken om 5 uur ’s morgens in onze oude blauwe Ford Taunus 12M. We reden over Antwerpen, Brussel, Mons, Reims, Epernay, Sezanne naar Sens. In het dorpje Champaubert onder Epernay was een picknick stop bij een monument uit de 1e Wereldoorlog. Toen we weer in de auto wegreden, huilde mijn 1 ½ jaar oude broertje Paul ontroostbaar. Wat bleek: Paultje had zijn schoen verloren bij het foto moment. Champaubert werd daarna ons lievelingswoord voor Paul.

Ik kan mij nog veel details herinneren van die logeerweek in Frankrijk, teveel om te beschrijven. Neef Pierre mocht met ons mee terugreizen naar Nederland. Daarna mocht ik elke zomer gaan logeren op de boerderij bij tante Hennie en oom Jaap Groen.

Oom Wim Kok en tante Corrie uit de Lagewaard gingen ook weleens op vakantie. Ze hadden een crème kleurige Volkswagen Kever. Oom Wim ging elk jaar 4 dagen met de jongens en tante Corrie ging elk jaar enkele dagen met de meisjes logeren ergens in Nederland. De knecht Levert deed dan de boerderij. Ik mocht met hen in 1964 één keer mee, samen met mijn neven Piet en Jaap Kok en hun vriend Thijs van Bostelen. We reden over de Afsluitdijk naar Drente en logeerden bij de ouders van Levert. Nooit zal ik vergeten dat we ’s avonds laat in het donker met oom Wim naakt gingen zwemmen in een kanaal. We zijn ook op bezoek geweest bij oom Rijk en tante Jaan in Lemelerveld. Wat hebben we daar leuk gespeeld met onze nichten de Vos. Mijn pret werd die dag wel erg gedrukt door een gemene wespensteek.

Gouwsluis was voor de familie Cramer en de Vos het “ouderlijk huis”. Vele ooms, tantes, neven en nichten van die familie kwamen vaker bij ons, dan dat wij naar hen toe gingen. Tijdens een schoolvakantie vond vaak een uitwisseling plaats van neven en nichten voor een logeerpartij. Voor ons was Noordwijk aan Zee en Lemelerveld in Overijssel een populaire bestemming door de neven en nichten van dezelfde leeftijd. Afspraken in de Lage Waard met de familie Kok en Reyneveld waren de leuke uitwisselingen. Vooral met Piet Kok kon je lachen, hij haalde veel kattekwaad uit: rotte eieren bij de buren door het slaapkamerraam gooien, een kippenhok afbreken om er een vlot van te bouwen of met een buks alle vogels uit de boomgaard schieten. Daar speelden we tot ’s avonds laat bussie-trap en touwtje-knoop met hun vrienden Thijs van Bostelen en Kees Batelaan.

Oma van Leeuwen woonde in het voorhuis bij het zoon Cor en schoondochter Nel. Daar bleven we nooit slapen, want oma kwam altijd bij ons logeren. Bij de familie Hoek in Leiden was ook leuk, want dat had je een kruidenierswinkel. Elke dag werden daar boodschappen thuis bezorgd bij de klanten en dan hielpen we mee. In de winkel hadden ze de heerlijkste snoep. Bovendien was neef Jaap met zijn zusters Lenie, Corrie en Trix erg goed op de hoogte van de laatste nummers van de Beatles en de Stones. Door de logeerpartijen in de zomer over en weer leerde ik mijn grote familie goed kennen.

Elke zomer kwam er familie uit Californië over en dat bezoek werd meestal in Avifauna in de speeltuin gevierd. Het feest werd afgesloten met een diner het park-restaurant en werd betaald door de rijke ooms uit Amerika.

In 1966 ben ik met een vrachtwagen van de firma Duynie meegelift naar Parijs. Ik kwam daar midden in de nacht aan en ik kon niet verder met de trein. Met een andere vrachtwagen liftte ik verder naar Troyes, waar ik ’s morgens om 6.30 uur aankwam. Verder liftend kwam ik rond de middag aan in stad Sens, waar ik mijn tante Hennie melk-verkopend ontmoette.

Op de terugweg naar Nederland kon ik meerijden met 2 Franse vriendinnen van de Protestante Kerk in Sens, het was 15 augustus 1966 Maria Hemelvaart. Zij wilden een oude Citroen Rosalie uit 1933 naar Scheveningen brengen en konden wel wat mannelijke hulp gebruiken. Ik had nog geen rijbewijs, maar vertelde hen wel dat ik verstand had van oude auto’s. De antieke auto had een kapotte verlichting, slechte remmen en de stoelen waren met strotouwtjes vastgemaakt. We vertrokken om 5 uur in de ochtend en een uur later stonden we al zonder benzine bij de eerste beklimming van een heuvel. In z’n “vrij” reden we weer terug het dal in en konden daar in een dorpje om 7 uur benzine tanken. Bij Epernay kregen we een klapband en alle garages bleken dicht op deze Nationale feestdag. Gelukkig heeft een wegenwacht ons gered. Bij Brussel werd het donker en zijn we door de politie van de weg gehaald. Die nacht zijn we door de vrienden van die meiden naar Scheveningen gesleept. De volgende dag werd ik door hen in die oude auto naar Alphen thuis gebracht. Mijn ouders waren ontsteld over dit hachelijke avontuur.

Een jaar later ben ik alleen met de trein naar Frankrijk gegaan. Mijn neef Piet Kok uit de Lage Waard was voor 3 maanden naar de boerderij van de familie Groen gestuurd. Piet was thuis door zijn ouders op de boerderij niet meer te handhaven en hij moest maar eens 3 maanden gaan werken op de boerderij bij oom Jaap en tante Hennie. De ouders van Piet hadden hem daar gebracht en ik zou Piet gaan ophalen met de trein. Op de heenweg heb ik tijdens de overstap in Parijs met de metro de stad verkend. Wat heb ik geweldig genoten van het uitzicht op de Notre Dame over die metropool. Tijdens mijn 3 weken logeren hebben Piet, Pierre en ik alle strobalen van  60 hectare bouwland gehaald. We stapelden met een loader de balen 11 lagen hoog en er gingen wel meer dan 300 balen op een wagen. Vaak ging ik ook met tante Hennie melk, yoghurt en kippen verkopen in Sens. Op de terugweg naar Nederland hebben Piet en ik in de trein samen wel 5 kg druiven gegeten, die we in Parijs op een markt gekocht hadden. Na die vakantie sprak ik een aardig woordje Frans. Helaas is die vaardigheid bij mij weer snel verdwenen geraakt.

Foto’s