Winkelen aan huis en zelden in ons dorp.

31 december 1962 - Alphen aan den Rijn, Nederland

Dagelijks kwam de bakker Kok aan huis vers brood brengen, 2 bruin en 1 wit brood. Mijn moeder sneed de boterhammen dik, want dat ging er minder beleg op het brood.

Slager Vesseur uit Zwammerdam bracht elke zaterdag broodbeleg en soms wat vlees. Er werd elk najaar een varken geslacht, dus was er meestal voldoende vlees in huis. Het vlees van het varken werd tot spek en hammen verwerkt en lag te drogen op zolder in de hammen-kast. Een groentenboer hadden we niet nodig, want de moestuin leverde meer dan voldoende op voor de zomer en de winter.

Kruidenier van ’t Wout bracht dinsdag bestelde boodschappen, maar dat was niet veel bijzonders; suiker, zout, vermicelli, custard, maizena en soms wat specerijen. Hij kwam elke maandagavond de boodschappen opnemen en nam dan voor ons een toffeetje mee. Hij kon ontzettend goed hoofdrekenen, hij telde alle prijzen uit het hoofd op.

Maandelijks kwam de Bleker uit Ter Aar met zijn vrachtwagentje, hij verving de kapotte bezems, hooivorken en ander gerei dat je nodig hebt op een boerderij.

Eén keer per maand kwam ook nog de petroleumboer. Petroleum had je nodig voor de olielamp verlichting en de petroleum-kooktoestellen.

Jaarlijks zagen we ook een scharensliep langskomen, alle messen en scharen werden dan geslepen.

Mijn moeder naaide veel op de Anker naaimachine. Lappen stof werden gekocht bij de Gezusters Janssen in de Bruggestraat. Verstelwerk en sokken stoppen waren niet haar liefste bezigheden. Ze hield meer van het naaien van nieuwe kinder- en dameskleding. Later kregen we één keer per jaar nieuwe zondagse kleding, gekocht bij Verduin in de Van Manderloosstraat. Voor nieuwe schoenen of schoenreparaties was er een schoenmaker met veel kinderen vlakbij de Maranathakerk in de Raadhuisstraat.