Vaste taken, die we als de kinderen moesten uitvoeren

30 september 1962 - Alphen aan den Rijn, Nederland

Al heel vroeg moesten Jaap en ik als kind meehelpen op de boerderij. We kregen een vaste taak voor de dagelijkse werkzaamheden en daar was je verantwoordelijk voor. In het woonhuis was dat voor ons moeder elke dag schoenen poetsen, maar in de stal was voor ons vader veel meer te doen. Twee keer per dag moesten we “invegen”; het losse hooi of ingekuilde gras op de deel veegde je dan met een takken-bezem in de voedergoot voor de koeien. De koeien werden na het melken gevoerd met aardappelmoes of bierbostel. Dan moest je “uitvegen”: het restant van het hooi uit de voedergoot werd dan onder de voorpoten van de koeien geveegd. Ook “afschrappen” moest gebeuren: de koeienpoep in de groep schrapen met een lange schraper en daarna droog zand onder de koeien strooien. Kalfjes voeren was ook een vaste taak, elk kalfje kreeg een bepaalde hoeveelheid koemelk met karnemelk aangelengd. Hooi ingooien was spannend: met een ladder bovenin de hooiberg klimmen en dan het losse hooi in een hoefgat naar beneden gooien. Een hoefgat in een hooiberg werd in het najaar gemaakt met een scherpe graaf. Met dat ijzeren mes werd een verticaal gat naar beneden gesneden. In dat hoefgat kon je dan het hooi gooien, want het hooi wordt daar niet nat door een regen. Twee keer per dag moesten we de koeien water geven uit de koelbak in het achterhuis. Een uitkomst waren later drinkbakjes, die op de waterleiding aangesloten waren. Ook moesten Jaap en ik elke dag de kippen voeren in het hok bij de boomgaard en de eieren garen. Op zaterdag moest het grint rond het huis op het erf worden geharkt. Door het grint lag er geen bagger op het erf. Onze boerderij had namelijk geen dakgoot, dus tijdens een regenbui liep het water zo van het dak af, het erf op. Door het grint ontstaan er geen plassen water op het erf. Het dagelijks uitmesten van de groep in de stal en het koeien voeren was echter grote mannenwerk. Meehelpen met koeien melken deed ik al vanaf mijn 10e jaar. Een uier schoonmaken is gauw geleerd en op commando van mijn vader de melkmachine aansluiten en afhalen van het uier is niet moeilijk te leren. Alleen een volle emmer met 15 liter melk gieten in een hoge teems op een melkbus was erg moeilijk voor een kleine jongen. Een teems is een groot vergiet met onderin een papieren filter, waarmee het vuil uit de melk gezeefd wordt. Een vrachtwagen kwam elke morgen om 7.15 uur en ’s avonds om 6.15 uur de melk ophalen voor de melkfabriek van de CMC in Bodegraven. Het was altijd weer spannend om op tijd de bussen melk aan de weg te zetten. Was je te laat, dan werd niet alle melk meegenomen.

Gedurende het jaar waren op onze boerderij nog extra werkzaamheden te doen, namelijk: Als er een kalfje geboren was mocht ik het kalfje schetsen voor de geboorteregistratie. De koeien hadden toen nog geen oormerk, maar de geschetste kleurschakering op een schets  stond op zijn geboortebewijs. Elk najaar kwamen de koeien weer op stal en dan ging ik de koeien scheren  met een elektrische tondeuze, zodat de mest niet in hun lange haren bleef kleven. Mijn vader bond dan de staarten van de koeien op aan een lange ijzeren draad boven de grup, zodat ook de staarten schoon bleven.

Mest over het land verspreiden

De slappe mest van de koeien en de varkens werd dagelijks met een kruiwagen via een mestglijder in een lager gelegen schouw (een platte open boot van 8 meter lengte) gedeponeerd. De schouw lag in de sloot aan de andere kant van de Kortsteekterweg. Het waterpeil in de Noordeinderpolder is wel 3 meter lager dan in de Oude Rijn. Als de schouw vol was, werd hij door een sloot naar het weiland gevaren. Een lange paal stak je dan in de zijkant van de schouw en zo kon je de boot duwen. Aangekomen bij het weiland werd met een houten schep de koemest over het land verspreid. Als er niet gevaren werd kon de mest in een gegraven put gestort worden en dan na de winter over het land worden verspreid.

Sloten schoonmaken

De sloten in een polder blijven bevaarbaar door in het najaar alle waterplanten te verwijderen, de slootkanten te snijden en waar nodig de sloot uit te baggeren. Eind oktober werd het resultaat door het Hoogheemraadschap gecontroleerd. Deze controles waren noodzakelijk voor een goede regeling van de waterstand in de polder. Op een overtreding stond een hoge boete. Tot de jaren 60 werd dit werk met de hand gedaan, er waren toen nog geen goede machines voor deze werkzaamheden. Eerst werd met een scherp mes de slootkant gesneden en met een haak werden de plaggen dan op de slootkant getrokken. Daarna werden de waterplanten met een lange zeis van de bodem los gesneden en ook met een haak op de slootkant gelegd. Waar nodig werd met een baggerbeugel de sloot verder uitgediept.

Hooibouw

In juni is het tijd voor de hooibouw. In het voorjaar wordt niet al het weiland gebruikt voor het grazen van de koeien. In mei is er voldoende gras en ongeveer de helft van het land wordt dan niet door de koeien begraasd. In juni staat op die afgezette stukken land het gras in de aar en dan is het tijd om te maaien. Ik heb niet meer meegemaakt dat het gras met de hand gemaaid werd. Mijn vader had al een maaimachine, die door een paard getrokken werd. Het gras wordt gesneden door een lang mes, dat heen en weer beweegt in een vingerbalk, die haaks staat op de machine. Het gemaaide gras ligt dan op een zwad en wordt na 2 dagen gekeerd door een zwadkeerder, ook weer getrokken door een paard. Na 4 dagen wordt het drogende gras nog enkele keren geschut met de hand of met een mechanische hooischudder. De maaimachine, zwadkeerder en hooischudder werden mechanisch aangedreven door de metalen wielen van het apparaat. Een paard moest de machines trekken en had dan een zware taak. Na ongeveer 1 week is het hooi zo droog geworden dat het op een platte wagen met 2 hoge hekken voor en achter naar de boerderij getransporteerd kan worden. Het losse hooi wordt dan opgeslagen in de hooiberg achter de boerderij. Als er net een regenperiode tijdens de hooibouw is, wordt het nog vochtige hooi op ruiters gelegd. Een ruiter heeft 3 stokken, die schuin overeind staan en in de top met elkaar verbonden zijn. Op ⅓ van de top werden dan nog 3 stokken horizontaal bevestigd. Op deze horizontale stokken wordt dan het hooi gestapeld tot er een mooie berg ontstaat. Het hooi wordt dan enige tijd later in een drogere periode geoogst. Nat hooi in een hooiberg geeft namelijk schimmelvorming en hooibroei. Als de broei heel ernstig is, kan door de hitte de hooiberg in brand vliegen. Vochtig hooi in een hooiberg geeft een slechte kwaliteit hooi en een groot risico op brand. In 1956 heeft mijn vader een hooiblazer gekocht. Deze groene blazer had een grote mond aan de bovenkant. Hierin wordt het losse hooi vanaf de hooiwagen gegooid. Het hooi valt dan naar beneden in een kleine kamer. Een krachtige elektrisch aangedreven motor blaast het hooi dan door een brede lange pijp naar boven de hooiberg in. Als je een te grote pluk hooi in de hooiblazer gooide, bleef het hooi in de pijp naar boven steken. Mijn vader moest dan in de kamer van de hooiblazer kruipen om de verstopping op te heffen. Als de pet van mijn vader als eerste boven in de hooiberg uit de pijp kwam, raakte mijn opa helemaal in paniek. Opa Cramer vond het een levensgevaarlijk apparaat. Hij hield van het handwerk en kon op oudere leeftijd niet meer met de tijd meegaan. Elektrisch melken vond hij al helemaal niets.

Grasbouw

Naast hooi vinden koeien “ingemaakt” gras erg lekker. Dat gras moet dan luchtdicht geconserveerd worden, anders kan je het niet tot de winter bewaren. Tegenwoorden gaat het gras in grote plastic balen maar In 1955 had mijn vader 3 betonnen silo’s laten bouwen langs de Kortsteekterweg bij de moestuin. Hierin kon het gras opgeslagen worden. Het pas gemaaide gras werd dan door een machine gekneusd en via een transportband in de silo gegooid. Het gras werd dan in de silo gemengd met droge pulp, een afvalproduct van suikerbieten uit Dinteloord. De droge pulp neemt de sappen uit het gras in zich op en de koeien vinden dat heerlijk. Ingemaakt gras krijgt daardoor wel een zoetige weeïge geur. Als de silo vol met gras is, gaat er plastic overheen en daar bovenop nog een laag zand. Het gras in de silo is dan luchtdicht afgesloten. Het zware zand comprimeert de inhoud van de silo tot de helft en het resultaat is erg voedzaam voor de koeien.

Distels spuiten

Koeien en paarden zijn erg kieskeurig, ze grazen alleen gras. Daarom probeert een koeienboer zijn grasland schoon te houden van onkruid. Distels zijn een doorn in de ogen van een agrariër. Jaarlijks werd in de zomer het grasland geïnspecteerd op distels, want die verspreiden zich snel. Met een grote tang worden de distels met wortel en al uit de grond getrokken. Begin jaren 60 werd een rugspuit aangeschaft en ik heb jarenlang met die gifspuit op de rug het weiland distelvrij kunnen houden.

Mollen vangen

Mollen kunnen vooral in de winterdag een heel weiland ruïneren. Molshopen maken het weiland minder egaal en een koe kan zijn poot breken in een molsgat. Eén mol kan wel 10 hopen maken en via ritten tussen de molshopen inspecteert de mol dagelijks zijn leefgebied. Met een mollen-klem in de rit kan je een mol vangen en dat was werk voor de winterdag. Een dode mol bracht ook nog een 10 cent op, als je het huidje inleverde bij een huidenhandel IJdo in de Raadhuisstraat. Ooit heb ik eens 10 mollen in 1 uur tijd gevangen, maar wel op een andere manier: met onze “mollen-hond” Fannie. Die hond was verzot op mollen vangen en hij kon ze heel goed ruiken. Als hij een mol rook in een rit, sprong hij er bovenop. Als hij missprong ging Fanny meteen verwoed graven achter de mol aan. Onderwijl rende ik naar de sloot, vulde een meegenomen emmer met water. Teruggekomen bij de gravende Fanny, gooide ik de emmer water leeg in zijn gegraven gat. De mol werd nat, kreeg ademnood en kwam naar boven, waarop Fanny de mol dood beet. Zo hield ik ons weiland molshopen vrij.

Wilgen snoeien

Langs weilanden werden vaak wilgen geplant. Als je een wilg op 2 meter hoogte afzaagt, groeien er verschillende takken uit de top. Elke winter werden de wilgen geknot en zo ontstaat een knotwilg. Het knotten werd in de winter gedaan, want dan kan je op het ijs staan. Wilgenhout was erg populair bij boeren, je maakt er bezems en manden van. Opa Cramer maakte er ook takkenbossen van, want die branden goed onder zijn waterfornuis op de maandagse wasdag.

Stal boenen in het voorjaar

Eind april mogen de koeien na een lange winterperiode weer naar buiten, het weiland in. Dan start de grote schoonmaak van de stallen en al het gebruiksmateriaal. We hadden toen nog geen hoge drukspuit, dus alles werd eerst geweekt met slootwater. Met harde bezems werden daarna de stalmuren en de vloeren schoongeborsteld. De houten stalmaterialen zoals staken, hekken en schotten werden in de sloot gegooid en na een uur weken met een handborstel schoongemaakt. Na de schoonmaak werden de stalmuren gewit en het stalmateriaal geteerd of geverfd. Na een paar dagen werk rook het eindelijk weer fris in huis.

Het krijgen van vaste taken in de jeugd heeft op mijn latere leven een positieve invloed gehad. Door deze werkzaamheden in mijn jonge jaren heb ik al snel eigen een verantwoordelijkheid ontwikkeld en ik voel mij daardoor nog steeds erg betrokken bij het boerenbedrijf. Mijn vader heeft er echter voor gezorgd dat ik naar het Christelijk Lyceum kon gaan. Een keuze, die in onze familie niet gebruikelijk was. Als kind zou ik die keuze niet gemaakt hebben. Hij zei tegen mij: “ga jij maar leren, boer kan je altijd nog worden”

Op de HBS kreeg ik de ambitie veearts te worden in plaats van boer. Jan den Hertog, onze dierenarts uit de Stationstraat, voorspelde echter dat er voor een dierenarts meer toekomst is voor kleine huisdieren en niet voor grote huisdieren. Persoonlijk ben ik niet zo’n katten en honden liefhebber. Die uitspraak is voor mij de reden geweest om voor de Geneeskunde studie te kiezen. Met mensen kan je praten en met dieren is dat veel lastiger.

Samengevat: door hard te werken in mijn jeugd en achteraf de goede keuze van mijn vader, heb ik later doelen bereikt, die ik als jong nooit had kunnen ambiëren.

Foto’s